De Hoefhoek |
|
�Bij het kopen van een paard kijkt men het eerst naar de voet, want wanneer de voet een hol geluid maakt bij het neerkomen, dan is dit het bewijs van een gezonde voet�. (Simon van Athene, 430 vC). |
|
We zien paarden met platte voeten en steile voeten of zelfs paarden met een platte voet en een steile voet. Ik krijg regelmatig vragen over deze hoefhoek. Maar wat is nu een steile voet of een platte voet? En nog belangrijker, wat is een normale voet? De meest betrouwbare informatie over de juiste hoefhoek zijn onze waarnemingen. Maar hoe bekijkt een hoefsmid dat? Wat is een juiste hoefhoek? |
![]() Gradenboog voor het meten van de hoefhoek. |
Het vroegste advies over hoefhoeken komt van Simon van Athene (430 vC). Hij beweerde dat de verzenen hoog en sterk moeten zijn en de straal in ieder geval van de grond. Hij beredeneerde dat paarden met lage verzenen het zachtste deel van de voet de grond raakt en dat dit gevoelig en pijnlijk voor het paard kan zijn. Een leuke anekdote uit de middeleeuwen is dat �paarden met platte hoeven de grasmat ende parade hen het beste past�. In de 18de eeuw werd de traditie gebroken en werd gepleit voor een lage hoefhoek. De straal moest de grond raken, want bij aanraking met de grond zal dit de buigpees en spieren ondersteunen en de spanning reduceren met de hoeveelheid kracht die op dat moment op de straal rust. Deze theorie verspreide zich verder. Kreupelheden werden afgedaan als te plotselinge daling van de hoek en onkunde van de hoefsmeden die het toepasten. Belangrijke schrijvers predikten een hoefhoek van 45 graden. We vinden zelfs een dierenarts die 32 graden voorschrijft voor de voorvoet en 35 graden voor de achtervoet. Pas in de late 19e eeuw en begin 20e begon men zich weer iets drukker te maken over de hoefhoek, maar pas de laatste 40 jaar is men pas echt begonnen met het nadenken en begrijpen van de juiste hoefhoek. |
|
Kijken we in de hoef naar het hoefbeen, dan laten de meeste paarden een hoek zien tussen de 45 en 50
graden op de voorvoet en tussen de 50 en 55 graden op de achtervoet (zie hier ook het antwoord op de
vraag waarom de achterhoeven steiler zijn). |
![]() |
Het hoefbeen wordt vervolgens 5 tot 10 graden omhoog gebracht door de hiel van het paard. Een juiste hoefhoek van de voorvoet voor een paard zou dus tussen de 50 en 60 graden liggen. |
![]() |
Helaas zijn niet alle paarden standaard. Zo zijn er aangeboren afwijkingen, vergroeiingen en andere
afwijkingen door invloeden van buitenaf. Een gediplomeerd hoefsmid herkent deze afwijkingen en zal
deze in relatie tot het exterieur, het ras, de beenstanden, voetvormen en gangen het paard de
juiste stand geven.
|
|
Er zijn daarvoor een aantal leidraden die de hoefsmid kan toepassen. De kootbeenhoek is daarbij het meest populaire. Visueel zie je dat de hoef en de koot in ��n lijn behoren te liggen. Onderzoek toont aan dat met deze leidraad de hoefhoek bij de meeste paarden geen problemen opleveren. |
![]() |
De inclinatie van de scapula, of schouderhoek, komen we ook vaak tegen. De gemiddelde schouderhoek is een goed meetpunt voor de hoek van de hoef. Bij goed gefokte paarden staat het schouderbeen evenwijdig aan het kootbeen. Je ziet bij trekpaarden een steile schouder en daarom steilere hoeven, die vaak naar voren gebroken zijn. |
![]() |
Een lage hoefhoek is een belangrijke oorzaak van hoefkatrolontsteking. Door simpelweg het verlagen van de hoefhoek is bij verschillende paarden bewust de ontsteking veroorzaakt. Daarbij zien we bij een te lage hoek vaak ondergeschoven verzenen wat weer rotstraal, kwartierscheuren, scheuren in verzenen en zelfs straalkanker in de hand werkt. In tegenstelling tot de ondergrens van gezonde hoeven, is de bovengrens niet zo goed gedefinieerd, of belangrijk gevonden. Hoewel er voldoende bewijs is dat veel ziektes worden veroorzaakt door een te lage hoefhoek, is er geen bewijs van een ziekte welke wordt veroorzaakt door een te hoge hoefhoek. Hoefhoeken van meer dan 60 graden zijn dan ook ongebruikelijk, maar geen veroorzaker van ziektes of letsel. |
|
Wanneer we de hoefhoeken van paarden in een natuurlijke omgeving bestuderen, zien we bij paarden die vrij rondlopen in de westelijke VS hoefhoeken van 50 tot 65 graden, met de overgrote meerderheid tussen 54 tot 58 graden. Wilde paarden zoeken uit zichzelf harde en droge grond. Wanneer zij zouden worden gedwongen om te verblijven in vochtige gebieden, verslechteren hun hoeven. |
![]() |
Vocht geeft een ontharding en verzwakking van de hoornwand en is dus van invloed op de vorm van de voet. We vinden in drogere klimaten sterkere hoornwanden, steilere hoeven en rondere zolen en in vochtigere gebieden plattere hoeven. Hoefhoeken onder de 50 graden blijven ook in vochtige omgevingen zeldzaam. De ideale hoefhoek is dus sterk afhankelijk van het hoefbeen, kroonbeen en kootbeen. Bij elke beweging van het paard wijzigen deze hoeken, waardoor de hoefhoek bij elke paard op ieder moment verschillend is. Wie durft de ideale hoek aan te wijzen? Gezien alle beschikbare onderzoeken, en duizenden jaren ervaring is er ��n ding dat alle gezonde hoeven gemeen hebben en dat is een hoek tussen 50 en 60 graden zonder straaldruk. Door Marc van der Linde
Gediplomeerd Hoefsmid te Wolfheze
|